Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
In een brief aan zijn vrouw beschreef Cuypers wat hij allemaal moest doen om van Breda naar Veghel te komen voor een bezoek aan het nieuwe klooster van de Franciscanessen.
Duidelijk is dat reizen nog niet altijd zo eenvoudig was in die dagen!
Veghel, 5 augustus 1869.
Liefste Nenny mijn!
Gisteren, woensdag, ben ik om elf uur met de trein naar Boxtel gegaan. Ik dineerde daar en ging om half vijf per spoor naar Best, omdat met het regenweer de weg naar Schijndel onbegaanbaar was en over Best de weg naar Veghel korter is. In Best zou ik ook gemakkelijk een rijtuig vinden om mij naar Veghel te brengen.
Maar helaas, het pakte slecht uit. Beide rijtuigen uit Best waren weg en zouden ook niet voor laat in de avond terug zijn. Gelukkig was er voor mijn bagage nog plaats in een rijtuig dat naar Veghel moest, maar voor mij zelf niet.
Ik ondernam de reis toen te voet, in de hoop in Sint-Oedenrode een karretje te kunnen krijgen. Dankzij de deugdelijkheid van mijn regenjas liep ik bijna twee uur door een aanhoudende dichte regen zonder doornat te worden. Gelukkig dat ik geen paraplu had, want dat zou vermoeiender zijn geweest en mijn mooie, strooien hoed kan er toch wel tegen; die is tenminste solide.
In Sint-Oedenrode dezelfde geschiedenis: er waren wel twee rijtuigen, maar ze waren allebei weg. Toen ik deur van de Gouden Leeuw uitstapte, kreeg een Rotterdamse reiziger medelijden met mij en hij vroeg, of ik er ermee geholpen zou zijn als ik een half uurtje zijn karretje kon gebruiken, omdat hij nog wel even kon wachten. Ik nam dit aanbod zeer dankbaar aan en de koetsier bracht mij voor twee gulden bijna een uur verder. Daardoor was ik weer wat uitgerust en kon ik het volgende uurtje onder een minder dichte regen gemakkelijker trotseren.
Tegen half negen was ik in Veghel en ik haastte mij om droge pantoffels te krijgen, want mijn schoenen bleken niet bestand te zijn tegen de aanhoudende regen: ik had kletsnatte sokken aan mijn voeten. Een paar warme, zwarte kousen van de kapelaan en een paar vilten pantoffels en het leed was gauw geleden. En nu ik van tien uur tot vanmorgen acht heb gerust, zal het overige ook wel weer gauw vergeten zijn.
Ik ben nu echter nog gedwongen om in de kousen en op de pantoffels van de eerwaarde heren te blijven lopen, want mijn paar is nog niet droog.
Zo wisselvallig is het leven. Meer dan twintig jaar geleden (ik was toen achttien jaar) marcheerde ik als fuselier van het Zevende Regiment Infanterie met het geweer op de schouder door de straten van Breda. Afgelopen dinsdag liep ik door dezelfde straten, maar nu werd me de toegang tot een café niet geweigerd omdat ik maar een gewoon soldaat was. En gisteren wandelde ik weer als een arme zondaar drie uren door een aanhoudende regen over de velden en door de bossen van Noord-Brabant; dit alles geeft mij veel, zeer veel reden God dankbaar te zijn.
(...)
God zij met je. Groeten aan de familie.
Je Pierre