De geallieerde vliegtuigen waren heel vaak bommenwerpers die bij bombardementsmissies op doelen in Duitsland geraakt werden door Duits afweergeschut (de zogenaamde Flak) of onderschept werden door Duitse jachtvliegtuigen (vooral ’s nachts, tijdens de zogenaamde Nachtjagd).
Wij gaan proberen de verhalen achter al deze crashes te achterhalen met behulp van iedereen die ofwel zélf nog herinneringen heeft of de verhalen gehoord heeft van eerdere generaties. Soms is er al veel bekend, soms wat minder.
Op 17 februari 1941 stortte om 20.46 op de Breevelden een Junkers Ju 88C-2 (werknummer 0230) van het 4./NJG 2 neer. Dit onderdeel was gestationeerd op Gilze-Rijen. Piloot Lt. H. Klarhöfer was die avond opgestegen voor een nachtoefening. Dankzij de reactie en de oplettendheid van C. de Gooijer (zie hieronder) kennen we ook de namen van de andere bemanningsleden en weten we dat ze alledrie zijn omgekomen bij deze crash: Gfr. Gerhard Osterloh (19), Gfr. Franz Baumgärtner (20) en Lt. Hans Klarhöfer (20) liggen begraven op de Duitse militaire begraafplaats Ysselsteyn in Venray, graven AZ-4-83 tot en met 85.
Om onopgehelderde redenen is het toestel kort na vertrek in de lucht in brand gevlogen en uiteindelijk fel brandend neergestort, in de nabijheid van de Rijksweg Breda-Tilburg, zoals het Oosterhoutse politierapport meldt.
Op 29 december 1944 kwam om 12.50 uur in de boswachterij Dorst, nabij de Honderd Bunderweg een Spitfire LF.XVI (RR255) van het 127 Squadron naar beneden. Piloot F/Sgt. Peter Ralph Attwooll, 22 jaar oud, had een noodlanding moeten maken.
Hij had deel uitgemaakt van een groep van vier jachtvliegtuigen die vanaf hun basis Woensdrecht rond het middaguur waren opgestegen om een kade met opslagplaatsen langs het Wilhelminakanaal in Andel te bombarderen.
Bij die actie werd de Spitfire van Attwooll in de radiator geraakt door Duits luchtafweergeschut. Zijn sectieleider, F/Lt. Lea, vloog voor hem uit op zoek naar een vliegveld waar Attwooll zou kunnen landen. Attwooll gaf per radio nog door dat hij Gilze-Rijen zou proberen te bereiken, maar dat hij al erg laag was (500 feet, zo'n 150 meter). Hij dacht een noodlanding te maken op een open veld, maar raakte in plaats daarvan een bos aan de grond. Hij verbrandde in zijn cockpit. Op 1 januari 1945 werd hij aanvankelijk begraven op het Bredase kerkhof Zuylen. Na de oorlog zijn zijn stoffelijke resten overgebracht naar de Militaire Erebegraafplaats van Bergen op Zoom, graf 13 A 2.
Op inititatief van Jos van Alphen (†), die veel onderzoek heeft verricht naar deze crashlanding, is op 29 december 2009 westelijk van de Honderdbunderweg, ter hoogte van de crashlocatie, een monumentje onthuld ter nagedachtenis aan F/Sgt. Peter Attwooll.
Op 24 februari 1945 crashte rond 9.30 uur een Hawker Typhoon IB met registratienummer EK236 een kilometer ten oosten van Dorst, in de buurt van de Breedvenweg. Piloot W/O Julian Albert Merryshow was met dit jachtvliegtuig opgestegen van zijn basis vliegveld Mill (B.89) voor een gewapende verkenningsvlucht richting Utrecht.
Vermoedelijk kreeg hij al snel motorproblemen en heeft hij geprobeerd het vliegveld Gilze Rijen te bereiken om daar een noodlanding te maken. Toen dat niet lukte, is Merryshow gesprongen, terwijl zijn vliegtuig brandend neerstortte. De piloot, een "zwarte neger" volgens het politierapport (Merryshow was geboren op het eiland Grenada), had vermoedelijk al radiocontact gehad met Gilze Rijen, want niet lang na de crash werd hij opgehaald dor een Engels militair voertuig. "Hij was geheel ongedeerd en kwam met een sigaret in den mond uit het bosch gewandeld, waarna hij in een aldaar gearriveerde Engelsche vrachtauto is weggereden." (Rapportenboek gemeentepolitie Oosterhout, citaat vermeld in het boek van Jolie en Joosen, zie hieronder).
Nieuw boek
In 2019 verscheen het boek van Jan Jolie en Cees Joosen, Vliegtuigcrashes in de Tweede Wereldoorlog in de gemeente Oosterhout (Oosterhout/Den Hout, 2019), waarin al deze crashes zeer uitgebreid en gedocumenteerd staan beschreven.
