Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Tot het einde van de Tweede Wereldoorlog stond in het buurtschap Schafferden het kasteel De Hattert. Het kasteel stamt uit de eerste helft van de veertiende eeuw. Eeuwenlang was het kasteel in handen van het geslacht Van den Hattert. Na 1640 ging het stamslot in andere handen over. Rond 1820 was luitenant-generaal Jean Andreas Stedman eigenaar. Na het uitbreken van de Belgische Opstand in 1830 verkocht Stedman de Hattert en vertrok richting Koblenz.
Na hem kwamen de paters redemptoristen, die het kasteel overdeden aan de ontginnersfamilie Jaeger-Van Ophoven. Na de verwoesting van het kasteel tijdens de oorlogshandelingen van 1944 kwam de overgebleven gevelsteen van de Hattert dan ook in handen van de bewoners van het Huis Princepeel in Wilbertoord.
Ten zuiden van het huidige veer Vierlingsbeek-Bergen stond ooit kasteel ’t Oirtje. Het wordt voor het eerst genoemd in de jaren 1403 en 1404. Dan krijgt Udo de Boze namelijk het “versterkte huis” ’t Oirtje van de Gelderse hertog in leen. Udo was een van de Gelderse rentmeesters in het Land van Cuijk. Lang is het stil rond dit huis, tot ’t Oirtje in 1539 overgaat naar een nieuwe eigenaar. In de 17e eeuw wordt nog eenmaal gesproken van “restanten” van het kasteel. Na die tijd hebben de bronnen het alleen nog maar over “het goed ’t Oirtje”. Dat leengoed was behoorlijk uitgestrekt en omvatte het gehele kerspel, de parochie en het dorp Vierlingsbeek, inclusief de buurtschappen Houthezen (Holthees), Maasheze, Loen (Overloon), Grafft en Groeningen.
De bijzondere naam kan te maken hebben met het veerrecht dat in de late middeleeuwen aan kasteel Well en kasteel Macken toebehoorde. Mogelijk behoorde dat veerrecht eerder toe aan ’t Oirtje (gezien ook de ligging). Het tarief voor de overtocht was rond 1400 een “oortje” (een kleine munteenheid, denk aan het versnoepen van het laatste oortje).
Dit kasteel was oorspronkelijk een grote boerenhoeve in handen van de adellijke familie Van Broekhuizen. De grafelijke bastaardzoon Johan van Gelre heeft het vermoedelijk rond 1500 omgebouwd tot een kasteel. In de 18e eeuw is het kasteel verder verfraaid. Het telde in die tijd zeker 25 kamers met een grote voorhof en koetshuis.
In 1759 overleed de toenmalige kasteelheer Judocus Baron van Hugepoth. Bij het regelen van zijn nalatenschap werd een boedelinventaris opgesteld, die een goede indruk geeft van de hoeveelheid kamers en wat daarin allemaal te vinden was. Die boedelinventaris is opgesteld door “landschrijver” (secretaris van het Land van Cuijk) J.J. de Beijer, die ook nog eens een begenadigd tekenaar was en kasteel Macken in zijn volle glorie vanuit verschillende standpunten heeft vastgelegd. Je kunt hier een transcriptie van de boedelinventaris door Conny van Hees lezen (toeg.nr. 7040, inv.nr 203, folio’s 98 t/m 123, waar wij de tekeningen van De Beijer aan toegevoegd hebben), maar ook de originele akte raadplegen.
Aan het einde van de 18e eeuw was Macken echter vervallen tot een bouwval en in 1806 werd het kasteel gesloopt. Slechts een grote schuur herinnert tegenwoordig nog aan die lang vervlogen gloriedagen.