
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Jan en Piet Katoen werden op het Heike, dat toen onder de Vrijheid Etten, Leur en Sprundel viel geboren. Volgens het Rooms Katholieke doopboek van Etten werd Jan op 12 september 1767 gedoopt en Piet op 15 september 1769. Hun ouders waren Petrus Catoen en Adriana van Arck. Moeder Adriana was als weduwe met Petrus getrouwd en had ook nog kinderen uit haar eerste huwelijk.
Vader Petrus verdiende de kost met het laden en lossen van schepen in de haven van Breda maar van het karige loontje kon het gezin amper rondkomen. Kortom het was armoe troef. Tot overmaat van ramp verongelukte vader door een bedrijfsongeval op de kade. De zonen Jan en Piet zagen geen andere uitweg dan door roven aan de kost te komen.
Jan werd berucht als leider van de 'bende van de voetenbranders'. Deze roversbende had het eind achttiende eeuw gemunt op afgelegen boerderijen in West-Brabant. Bij hun overvallen maakten zij gebruik van buitensporig grof geweld. Zo zetten zij hun slachtoffers met blote voeten op de kachel om hen zo te dwingen om te zeggen waar zij hun kostbaarheden verborgen hadden. Toen het de bende in West-Brabant te heet onder de voeten werd, verplaatsten zij hun werkgebied naar Zeeland. Hier werden zij in 1802 in de kraag gegrepen. Jan Catoen en zijn compagnon Francis Mertens werden door de rechtbank in Middelburg veroordeeld tot de doodstraf bij de galg. Op 24 september 1802 werden zij voor het stadhuis van Middelburg opgehangen. Na enige tijd hier als afschrikwekkend voorbeeld te hebben gehangen, werden zij overgebracht naar het Galgenveld aan het eind van de Havendijk. (Nu de Punt). Hier werden zij met ijzeren ketens om de hals aan de stenen galgen opgehangen “omme aldaar door de injurien der lucht, en het gevogelte des hemels te worden verteerd."
Evenals zijn broer Jan was ook Piet op het verkeerde pad terecht gekomen. In 1808 zat hij in het tuchthuis van Breda, één van de best beveiligde gevangenissen in het zuiden van ons land. Dat Piet geen kruimeldiefje was, mag blijken uit het feit dat hij gegeseld en gebrandmerkt was. Dit werd vaak bij zware criminelen toegepast. In de nacht van 12 op 13 september 1808 ontsnapten 10 gevangenen uit dit tuchthuis. Onder hen Piet Catoen. Het waren geen kleine jongens want zes van hen waren gegeseld en gebrandmerkt.
Er werd een klopjacht opgezet. In Breda en omringende steden werden aanplakbrieven op de stadhuizen, poorten en plaatsen van openbare bekendmaking opgehangen. In dikke vette letters stonden hierop de signalementen van de ontsnapten. Zo kregen we een beeld van Piet Catoen. Zijn signalement luidde: “Piet Catoen, geboortig van het Heijke onder Etten, oud 39 jaar, lang circa 5 voet 4 duim, hebbende bruin haar, en roode leepachtige oogen, zijnde ordinair van postuur; aanhebbende eene geelachtige Jas, lichtblaauw en zwart gestreept Vest en lange Broek; is gegeeseld en gebrandmerkt.”
Ondanks alle wreedheden die Jan Catoen beging, werd hij een legendarisch figuur. Tot op de dag van vandaag worden we nog aan hem herinnerd door het gezegde “Geef hem van katoen.”
Massa-ontvluchting uit Bredase gevangenis, in: Bredase courant, 18-03-1947
Heemkundige Kring De Bevelanden, Jan Catoen, zomer 2017