
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Als plaatsgenoot Jan Govers hem in het najaar 1916 vraagt een bedrag van 72,80 gulden aan burgemeester H.F. van den Elzen te overhandigen, is dat de kat op het spek binden. Kees drukt het geld achterover en zal dat wel in bier en jenever hebben omgezet. Voordat er een strafzaak tegen hem wordt ingesteld, krijgt hij op 1 januari zijn ontslag en dat maakt het financieel nog ellendiger dan het al was.
Marinus van Heesch uit Oss is een 41-jarige veekoopman. Samen met zijn broer Piet handelt hij op woensdagen in vee op de veemarkt in Den Bosch. In de vroege ochtend na Tweede Kerstdag 1916 maken beiden zich op om per fiets op pad te gaan.
Bossche veemarkt
Om kwart over vier zouden de broers elkaar zoals gewoonlijk treffen, maar Piet ziet Marinus niet en gaat bij het flauwe licht van de lantaarn naar hem op zoek.
Langs de Heihoekstraat vindt hij Marinus, achterover liggend en rochelend, zijn fiets naast hem. Hij heeft een wond aan zijn voorhoofd en zijn vest en jas hangen open. Naast hem ziet Piet een plasje bloed. Piet weet dat zijn broer in de binnenzak van zijn vest een bruin leren tasje met een portefeuille met geld bij zich moet hebben.
Daags ervoor heeft hij Marinus nog een bankbiljet van honderd gulden gegeven die in dat tasje werd gestopt. Het zat met een koperen ketting om zijn nek, maar beide ontbreken. Met Maria van Grinsven, de huishoudster van Marinus, brengt Piet zijn overleden broer in een kruiwagen naar diens woning in de Verlengde Bosschestraat waar hij hem in een alkoof neerlegt, in afwachting van de gewaarschuwde dokter Verbeek.
Later blijkt dat verschillende Ossenaren de mogelijke dader zijn tegengekomen. Ene Reijnders komt rond drie uur in de buurt van de Kruisstraat een lange, zware man tegen met een lange jas en een platte pet op die op zijn groet “goede morgen” zonder weerwoord nurks doorloopt. De lengte en het postuur zijn in overeenstemming met die van Kees Stroop.
De zaterdag daarop arresteert agent Verhamme de ontslagen veldwachter Kees Stroop, die de revolver met patronen en lege hulzen nog bij zich heeft. Onder de dakpannen van zijn schuurtje vinden ze bankbiljetten tot een bedrag van zeshonderd gulden.
Op 17 april 1917 valt het vonnis: de maximale straf, levenslang. Uiteraard gaat hij in hoger beroep en drie maanden later vermindert het gerechtshof de straf tot twintig jaar. Hij zit zijn straf uit in Leeuwarden, waar hij op 8 september 1933, drie jaar vervroegd, vrij komt. Hij voegt zich bij zijn vrouw en kinderen in Amsterdam, waar die al in 1925 naartoe zijn getrokken, in de Molukkerstraat 134, één hoog. Stroop overlijdt op 23 november 1940, 61 jaar oud. Zijn vrouw overleeft hem 25 jaar.
Via de mail stuurde Peter Ansems de tekst van het Moordlied over de moord van Marinus van Heesch, de broer van zijn overgrootmoeder: