skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Lisette Kuijper
Lisette Kuijper Bhic

De Osse politie in de 20e eeuw: de eerste vrouwelijke agenten

Idealiter is de politie, als overheidsinstituut, een afspiegeling van de samenleving. Kijken we specifiek naar de inclusie van vrouwen in de politie, dan wordt al snel duidelijk dat politieagent een mannenberoep is. Nog steeds zijn de percentages verre van gelijk, zowel bij uitvoerend als leidinggevend personeel. De afspiegelingsdiscussie is echter ouder dan je zou denken. Deze bijdrage gaat over de inclusie van vrouwen bij de Osse Gemeentepolitie. Hoe verliepen de instroom, acceptatie en bevordering van vrouwelijke agenten in dit korps?


Vrouwelijke politieagenten zorgen voor de drankjes t.g.v. het 25-jarig jubileum van korpschef C.P. Versteegh in 1966. Buiten dat vrouwen veelal werkzaam waren bij typisch vrouwelijke afdelingen, zoals de zeden- en kinderpolitie, behoorde dit soort huishoudelijke taken binnen de organisatie tot in de jaren zestig bij hun takenpakket. (Foto: Daan Scholte. Bron: collectie Stadsarchief Oss, nr. DSN0676_22603).

Een korte geschiedenis

Al sinds de eerste feministische golf eind negentiende eeuw vindt men maatschappelijke discussies, hetzij op kleine schaal, dat de politie, als overheidsinstituut dat nauw in contact staat met burgers, meer vrouwen zou moeten bevatten. In de eerste helft van de twintigste eeuw waren er wel vrouwen in politiedienst, maar niet als agent met politionele bevoegdheden, zoals arrestatiebevoegdheid, het mogen uitschrijven van bekeuringen, en het toepassen van geweld. Vrouwen hadden veelal administratieve taken of een functie bij de zeden- of kinderpolitie. De opname van vrouwen in de politie kreeg na de Tweede Wereldoorlog een impuls. De politie had haar eigen organisatie moeten zuiveren en er was een personeelstekort. Bovendien stond de politie voor allerlei nieuwe uitdagingen zoals toenemend verkeer, jeugdoverlast en sociale problematiek.

Zodoende verschenen in 1953 de eerste geüniformeerde politievrouwen op straat. Zij verschilden van hun administratieve vrouwelijke collega’s in de zin dat zij wèl de volledige politieopleiding hadden gedaan en dus alle politionele bevoegdheden hadden. Vanuit de korpsleiding was de gedachte dat de nieuwe naoorlogse problematiek een preventieve aanpak behoefde. Vrouwen zouden hier vanwege hun pedagogische en verzorgende kwaliteiten beter in zijn. Zij namen dus de nieuwe preventieve en toezichthoudende taken op zich zoals jeugdproblematiek, voorlichting op scholen, het opleiden van verkeersbrigadiers en het geven van verkeerslessen. In deze periode was het nog ondenkbaar dat vrouwen ook voor de surveillancedienst of recherche ingezet zouden worden. Vanwege de toen heersende opvatting dat vrouwen het zwakke geslacht zijn, werden ze weggehouden van schokkende dingen zoals (zelf)moord, ongelukken, mogelijke confrontaties met verdachten en grove zedendelicten. Dit had ook te maken met de weerbaarheid van vrouwen. Fysiek zijn vrouwen zwakker dan mannen, maar in de jaren vijftig werd dit nog niet verholpen door vrouwen ook te bewapenen. Dit hadden ze bij hun preventieve en toezichthoudende taken immers niet nodig. Paradoxaal genoeg werden vrouwen wel onderwezen in wapenkunde, schieten en het werken met de wapenstok en handboeien. Aan de inclusiviteitsbeweging vlak na de oorlog lagen dus vooral praktische in plaats van idealistische ideeën ten grondslag.


Installatie korpschef C.P. Versteegh in 1955, Ridderstraat Oss (bron: collectie BHIC, nr. 1659-000509)

Oss in de jaren ’60

Voor Oss is na te gaan dat er in 1966 vier vrouwelijke agenten, met alle politionele bevoegdheden, bij de Gemeentepolitie werkten. Dit aantal was relatief hoog voor zo’n klein korps, wat betekent dat vrouwen in Oss welkom waren. Oss had wat vrouwelijke politieagenten betreft bovendien een primeur: de eerste vrouwelijke politieagente, Trees Keultjes, was bij de Gemeentepolitie Oss in dienst. Trees Keultjes was in 1966 al hoofdagent, een leidinggevende positie in het middenkader. Een hoofdagent gaf in die tijd doorgaans leiding aan vier of vijf collega’s. Het is dus goed mogelijk dat zij leiding gaf aan de drie andere agentes. Trees Keultjes zou uiteindelijk ook nog brigadier worden, wat erop duidt dat vrouwen konden doorstromen en ook bevorderd werden. Wel was ook de traditionele werkverdeling in Oss terug te zien. Vrouwen hielden zich bezig met (lichte) zedenzaken, toezicht op de jeugd en jeugdproblematiek, voorlichting op scholen en verkeer, zoals het opleiden van verkeersbrigadiers. De traditionele rolverdeling is ook terug te zien op de eerste foto bij dit verhaal, die is gemaakt op het 25-jarig jubileum van toenmalig korpschef Versteeg in 1966. Op de foto zijn links drie vrouwelijk politieagenten in uniform te zien, die drankjes, sigaretten en sigaren opdienen. Ondanks dat deze vrouwen ook volledige politieagenten waren met politionele bevoegdheden en een rangonderscheidingsteken op de mouw, behoorden het uitvoeren van dergelijke huishoudelijke taken ook tot hun takenpakket.


Trees Keultjes, de eerste vrouwelijke politieagente van het land, in dienst van de Gemeentepolitie Oss, op de foto met de rest van het korps (middelste rij, 8e van rechts). Foto genomen in 1971, op de binnenplaats van het politiebureau aan de Ridderstraat. Dit t.g.v. de verhuizing van het bureau, hetzelfde jaar, naar de Industrielaan (voormalige garage van Reisbureau-busonderneming Van Dongen). Op de foto staan, bovenste rij v.l.n.r.: Lou Schlüter, Thea Wouters-Schuurmans, Karel Wouters, Antoon vd Berg, Piet de Jager, Jo v.d. Geer, Henk de Croon, Pierre van Balveren, Wil van Rijn, Jan van de Kraan. Middelste rij v.l.n.r.: Jan Kersten, Wim Aartsen, Rinus Schrader, Erwin van Dielen, Geert Keurentjes, Bert Wanders, Isidorus Leenes, Gerrien v.d. Heijden, Cees Versteegh (korpschef), Wim Kluessjen, Willem Roebroeks, Bep Demon, Huub Toonen, Leny Rats-Geurts, Frans Poirters, Trees Keultjes, Herman van Breukelen, Ans Albers, Joop Lamers (overleden), Jan Kolman (overleden), Trees Mutsaers, Geert de Bresser, Hans Oor. Onderste rij v.l.n.r.: Pierre Petiers, Bert Wattenberg, Harry Olthof, Jan Baltissen, Bert Diesveld, Ad Faro, Henk Breur, Joop van de Hoorn alias de Katjang (overleden) en Hans Gierman. (Fotograaf onbekend. Bron: collectie BHIC, nr. 1659-000514)

Sprong naar de jaren ‘80

In 1979 was een landelijk rapport uitgekomen, waarin stond dat 80 van de 140 gemeentepolitiekorpsen in Nederland geen enkele vrouw in dienst had (Oss hoorde hier niet bij). Hierdoor kwam de afspiegelings- en diversiteitsdiscussie hoog op de agenda te staan. Ondanks dat ideeën over vrouwenemancipatie binnen de politie al sinds voor de oorlog hoorbaar waren, kwam de politiebond in 1980 pas publiekelijk met het standpunt naar buiten dat de pluriformiteit van de samenleving ook tot uiting behoorde te komen in de samenstelling van de politie. Dit werd in 1985 omgezet in een streefcijfer van 25% vrouwen in de politieorganisatie. Tien jaar later bleek slechts de helft van dit percentage, 12,5%, gerealiseerd te zijn.

In Oss kwam in 1980 deze discussie óók op gang en wel specifiek gericht op het toelaten van vrouwen tot de rechercheafdeling, een afdeling waar men veelal met ernstige zaken en misdrijven te maken krijgt. Dit kan heftig zijn en lange tijd werden vrouwen hierbij vandaan gehouden. In de notulen van de grote stafvergadering bestaande uit de korpschef, hoofdinspecteur, inspecteur en adjudanten, dus de hoogste rangen, vinden we deze discussie terug. Aan bod komt onder andere de geschiktheid van vrouwen om piketdienst en late dienst uit te voeren, waarbij verdachten moeten worden gehoord, men moet fouilleren en met heftige dingen zoals dodelijke arbeidsongevallen, zelfmoorden en branden geconfronteerd kan worden. De conclusie is dat vrouwen gelijk behandeld dienen te worden als mannen en dezelfde kansen moeten krijgen om bij de recherche werkzaam te zijn en bevorderd te worden. Wederom blijkt dat geschiktheid leidend is, want een absolute voorwaarde is dat vrouwen voor een bevordering alle werkzaamheden naar behoren moeten verrichten.

Een van de geïnterviewde oud-politiemensen, Wil Steenbakkers, die zijn gehele werkzame leven in Oss heeft gediend, beaamde dat geschiktheid de belangrijkste eis was. Zowel in sollicitatiecommissies als in de dienstcommissie (een vergadering van medewerkers die de werkvloer vertegenwoordigen) was de mening dat als iemand geschikt is, geslacht onbelangrijk is. Dit gold zowel voor de tijd waarin vrouwen nog in de traditionele afdelingen van de politie werkzaam waren, als later in de jaren tachtig, toen vrouwen ook meer en meer reguliere diensten gingen doen. Hoewel de echt grote nadruk op het aannemen van vrouwen en minderheden pas aan de orde kwam in de jaren negentig, toen de Gemeentepolitie gereorganiseerd werd tot Regiopolitie, was dit eind jaren tachtig ook al merkbaar. Waar men in de notulen van 1980 nog vindt dat voorkeursplaatsen voor een vrouw als 'niet reëel' worden beschouwd, was hier eind jaren tachtig wel degelijk sprake van. Naarmate de afspiegelingsdiscussie meer gepolitiseerd werd, was niet altijd meer anciënniteit, maar geslacht de doorslaggevende factor bij bevorderingen.

Hoewel vrouwelijke politieagenten in Oss dus geaccepteerd waren, vond er nauwelijks doorstroom plaats. Oss was een klein gemeentekorps, wat betekent dat mensen lang in dienst bleven, er weinig verloop was en dat er vaak weinig extra financiële middelen waren om actief aan diversiteitsbeleid te doen. Bovendien kregen vrouwen te maken met wet- en regelgeving van die tijd. Tot midden jaren vijftig was het wettelijk bepaald dat een vrouw haar baan moest opzeggen als zij ging trouwen. Hierdoor bleven vrouwen minder lang in dienst, waardoor er onder vrouwen juist wel veel verloop en weinig doorstroom was en zij niet konden doordringen tot de hogere rangen. Ook nadat deze wetgeving was afgeschaft, hadden vrouwen vaak nog te maken met traditionele rolpatronen en kwamen zij voor de keuze van baan of gezin te staan. Beide combineren was lange tijd nog taboe. In Oss was dit niet anders.

De conclusie voor Oss is dat vrouwen al in een relatief vroeg stadium instroomden bij de politie, eerst als medewerkers zonder politionele bevoegdheden, maar vanaf 1953 ook als volwaardige agenten. Vrouwen waren dus geaccepteerd en konden soms ook opklimmen tot hogere rangen, zoals het voorbeeld van Trees Keultjes illustreert. Vanaf de jaren ’80 werd het werk voor mannen en vrouwen helemaal gelijkgetrokken. Toch hadden vrouwen in Oss ook te maken met wetgeving en heersende rolpatronen die hen ervan weerhielden om zich voor lange tijd in de politieorganisatie te vestigen.

Over de auteur

Laura Brinkhorst is afgestudeerd aan de Vrije Universiteit Amsterdam (Research Master Global History). Eerder was zij juniordocent en onderzoeker aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Aan die laatste universiteit promoveert zij momenteel op een onderzoek naar aanpassingsprocessen binnen de Nederlandse politie. Een BHIC fellowship heeft haar in staat gesteld om voor dit promotieproject, wat zij met ingang van 1 september 2023 uitvoert, een testcase te doen over de Gemeentepolitie Oss.

Uit het onderzoek van Laura blijkt dat in Oss, voor Nederlandse begrippen, relatief vroeg een transitie plaatsvond van een klassiek, wetmatig politiemodel naar een model van toenadering en discretionair handelen. Illustratief is de inclusie van vrouwen in het korps, maar bijvoorbeeld ook de komst van de wijkagent en het omgaan met klachten door de politie Oss.

Lees meer over het onderzoek van Laura

Reacties (3)

Merle Kamsma zei op 6 januari 2024 om 00:49
Ik maak mijn PWS over vrouwen in de politie. Met als hoofdvraag: Hoe worden vrouwen ten opzichte van mannen behandeld bij de politie in Nederland in de 20ste eeuw ten opzichte van de 21ste eeuw? Deze tekst helpt mij heel erg, dankjewel!

PS: ik ben blij dat al deze regels af zijn geschrapt. En alleen luisteren als een man er iets van zegt... wauw Nederland.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 8 januari 2024 om 09:59
Dag Merle, bedankt voor je berichtje! Goed te horen dat deze tekst je verder helpt; ik heb het de auteur Laura Brinkhorst ook even laten weten. (En ja; heel blij dat wij in een andere tijd leven, daar moet je toch niet aan denken :S)
Laura Brinkhorst zei op 8 januari 2024 om 14:15
Dag Merle, hartelijk dank voor je leuke reactie op mijn verhaal. Leuk om te horen dat je je PWS over dit boeiende thema doet! Hier is nog zo veel over te schrijven. Ik zou je ook zeker aanraden het volgende boek te gebruiken: Vrouwen van kaliber. Politeivrouwen in de twintigste eeuw van Nelleke Manneke (1998). Veel succes!

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.