Het huis genaamd Sint Barbara was het sterfhuis van Godefridus de Pulser, hij is daar op 30 maart 1641 overleden. Godefridus was de zoon van Lucas Dirk Janssen de Pulser en Cathelijne, dochter Jacob van der Heijden.
Godefridus de Pulser, pastoor te Sint-Oedenrode
De Pulser promoveerde in 1606 te Leuven; van hem is bekend dat hij in 1611 pastoor werd te Sint-Oedenrode. Al in 1616 schreef hij aan bisschop Zoësius dat de schout en diens vervanger Eimbert van Oetelaer niet zullen dulden dat hij het kanonikaat en pastoraat met elkaar verenigt en ze hebben als nieuwe pastoor mr. Cornelis Becx uit Helmond op het oog. In 1618 is De Pulser uiteindelijk afgezet door toedoen van zijn ‘aartsvijand’ jonker Marcus van Gerwen. Maar in 1635 keerde De Pulser terug als pastoor en bleef er tot zijn dood.
Grafzerk van Godefridus de Pulser
Zijn grafzerk is later teruggevonden in het ‘Laars Choorke’. Zo genoemd omdat de kapel vroeger toebehoorde aan de familie de Merode, eigenaren van het slot ‘De Laar’. De kapel was gebouwd tegen de vroegere parochiekerk, de ‘Sint Maartenskerk’ (nu Knoptoren).
Een fragment van zijn grafzerk is later overgebracht naar de huidige Sint Martinuskerk in het centrum van Sint-Oedenrode en daar te bezichtigen.
In vroegere tijden Sint Barbara nu Kerkdijk-Noord 2
Na Godefridus’ dood werd het huis verkocht. Het werd omschreven als: een een huijs, schuer, hoff metten appendentie van dijen genoempt in Sinte Barbara, gestaen ende gelegen binnen der parochie van Sinte Oeden Rode ter plaetse genoempt Eerschot. Aldaer tusschen erffenisse eertijts Nicolaes Coolen deen sijde, dander sijde ende een eijnde dije gemeijn straete, streckende metten anderen eijnde aen erffenisse eertijts Matijs Jooris nu Jan Hendrick Brock ende de muur van de kerckhove der parochiekercke van Eerschot voirschreven. Hebben sij executeuren voorgenoemt wettelijck ende erffelijck opgedraegen ende overgegeven Peteren sone wijlen Peeter Anthonissoon van de Laeck.
Sinte Barbara (onderstreept) in een akte uit 1648
Gebeurtenissen na 1800
Voor dat huis werd vanaf circa 1650 negen stuivers aan verpondingen betaald. Rond 1800 werd dit bedrag nog altijd door de weduwe van Hendrik de Gruijter betaald.
Rond 1818 werd door Peter en Johanna de Gruijter kinderen van Hendrik en Barbara van der Heijden een gedeelte van het huis verkocht aan Theodorus van Erp gehuwd met Helena de Gruijter.
Begin 1832 zijn de kadastrale nummers G 435 en G 436 in handen van Theodorus van Erp en de minderjarige Wilhelmina Kluijtmans.
In een schuldbekentenis bekende Theodorus dat hij een schuld had van vier honderd gulden bij Johanna Jacoba Elisabeth de Mielet die van haar inkomsten leefde en te Deurne woonde. Zijn onderpand was zijn huis, nog altijd genaamd Sint Barbara, met aan een zijde en een einde de straat, de andere zijde het kerkhof, het andere einde Antonij van den Dungen.
Latere eigenaren
Latere eigenaren waren: Willem Peter der Kinderen en Johannes der Kinderen.
Gerardus Moeskops Godefriduszoon verkocht het pand aan Martinus Habraken, gehuwd met Hendrika Maria Moeskops, die ook eigenaren waren van Eerschotsestraat 46.
Gerarda, de dochter van Marinus en Hendrika, huwde in 1937 met Johannes de Koning en zo kwam het kadastrale perceel G 2014 Eerschotsestraat 52 ook in hun handen. Johannes begon daar een winkel in melk, boter, kaas en eieren. Later veranderde Eerschotsestraat 52 in sectie G 3756 en het huis op de Kerkdijk-Noord 2 Sint Barbara in sectie G 3755
Bronnen
Brabants Historisch Informatie Centrum A. C. Brock (1775-1834), ‘Beschrijving der vrijheid Sint-Oedenrode‘ , deel II p. 30-31 Henk Beijers, Jonker Marcus van Gerwen, 1565-1645, pag. 31-38-39 Mommers, St. Oedenrode van oude tijden tor heden, pag. 67 7636.109 Index schepenprotocol Sint-Oedenrode, datering 1612 Pagina: 49
