
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Die aardappeleters van Vincent van Gogh [zie Erpel (1), redactie] hadden het nog niet zo slecht bekeken. Want zoals de Ieren beweren dat je kan overleven als je enkel Guiness drinkt, omdat daar alles in zit, zo is een aardappel ook veel meer dan een bijna vergeten voedingsmiddel in de haute cuisine.
Tijd voor een rehabilitatie, want hij bevat o.a.: de mineralen zink, magnesium, kalium, fosfor en calcium en verder veel vitamine C en vitamine uit het B-complex. Toen in Ierland tussen 1845 en 1850 de aardappeloogsten bleven mislukken, stierven meer dan een miljoen Ieren. Zo belangrijk was dus de aardappel voor de mensen die het niet zo breed hadden.
Maar voor hij op je bord ligt moet er een heleboel gebeuren. Ik beperk me hier tot het poten, schoffelen, Coloradokevers bestrijden, uitdoen en rapen.
In de jaren vijftig werden de aardappelen bij ons nog gewoon in de maand april met een eenvoudige aardappelpoter in de grond gewerkt. Een even eenvoudig als ingenieus hulpmiddel dat steeds een kuiltje maakte links en met een ijzeren pin rechts een markering aanbracht op de juiste afstand voor de volgende rij. De afbeelding hiernaast is een nog eenvoudiger versie. Vader deed dit werk en één van de kinderen volgde hem om pootaardappeltjes in de kuiltjes te gooien en met de voet dicht te schuiven en lichtjes aan te drukken. Als de planten eenmaal boven de grond stonden, moest er af en toe geschoffeld worden: een flinke klus. En wee je gebeente, als je per ongeluk een plant om schoffelde! Dan zou je zomaar te horen kunnen krijgen: “Wa bende gè toch unne lozzie!”
Wanneer de planten zich al flink ontwikkeld hadden, werd er regelmatig gecontroleerd op de vraatzuchtige larven van de Coloradokever die overwintert onder de grond. Als we die ongewenste gasten (uit de U.S.A.) op bezoek hadden, gingen wij op onze knieën tussen de rijen door om de kevers en de larven die zich ophielden onder de bladeren op te sporen. Ze spatten uiteen als je ze kapot kneep tussen duim en wijsvinger; de oranje-gele kleur van hun binnenwerk kreeg je moeilijk van je handen af. Het was een smerig klusje, maar ach, geen gezever, ’t is maar een Coloradokever!
Op een gegeven moment gingen de boeren spuiten tegen de coloradokever. Dan droegen ze zo’n mooie koperen ketel als een soort rugzak op de rug, gevuld met chemische bestrijdingsmiddelen die ze eufemistisch gewasbeschermingsmiddelen noemden. Er zat een pomp op die de boer met zijn linkerarm bediende en een sproeier voor de andere hand. Het bestrijden van de Coloradokever en zijn larven was en is overigens verplicht.
In de maanden augustus en september is het tijd om de aardappelen te rooien. Dat gebeurde bij de kleine gemengde bedrijfjes gewoon met de daarvoor speciaal ontwikkelde aardappelriek. Die is breder, de tanden staan dichter bij elkaar en er zitten bolletjes aan de uiteinden om de aardappels niet te beschadigen. Dit was behoorlijk zwaar werk, ofschoon de Brabantse zandgrond wel makkelijk te bewerken was. De boer stak zijn riek flink diep onder de aardappelstok, en zeefde dan het zand van de aardappelen door een schuddende beweging te maken met de riek.
Achter hem volgden wij, de rapers, op onze knieën. Er stonden steeds drie manden voor ons: één voor de grote aardappelen, één voor de middelgrote en één voor de kleine aardappeltjes, die opgeslagen werden om te dienen als pootaardappelen voor het volgende seizoen. Een volle mand moesten we met zijn tweeën naar de kar dragen en in zakken overschudden.
Ik sluit af met wat een Brabantse meid zou kunnen zeggen die niks ziet in een boer:
“Ik trouw nog mie mi ‘nne boer al skèt ie ok bè elken treej ’n mud èrpel!”
Meer verhalen van Cor Dekkers over het leven op de boerderij? Klik hier