skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hualp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Hoog Bezoek: Springstier ‘in vaste dienst’

In Hoog Bezoek belicht De Gelderlander de periode 1895-1928 aan de hand van de werkbezoeken van commissaris van de Koningin Van Voorst tot Voorst. In samenwerking met het Brabants Historisch Informatie Centrum. Deze keer aflevering 2: een betere veestapel.

Het gaat den menschen over het algemeen goed; er is 2 maal meer vee in de gemeente dan vroeger; daardoor moet de gemeente ook veel meer geld uitgeven voor springstieren; vroeger was er te Beugen slechts een, en ook een te Rijkevoort.

Springstieren? Waar had de Brabantse commissaris der Koningin het over, in zijn verslag van het werkbezoek aan de gemeente Beugen en Rijkevoort, op 3 mei 1902?  Blijkbaar waren de commissaris, bladerend in het huishoudboekje, hoge bedragen opgevallen. Of ze hadden gemopperd op het gemeentehuis. Wat waren dat voor beesten? En waarom bemoeiden gemeente en provincie zich ermee?

Stier Hendrik, eigendom van Joh. Derks en Zonen, behaalde op de Landbouwtentoonstelling te 's-Hertogenbosch een 1e prijs. Foto: BHIC, collectie Ton CruijsenAls boeren het over een springstier hadden, dan bedoelden ze een stier die gehouden werd om koeien te bevruchten. Bespringen, dat was dekken. Alhoewel het rundvee in de Maasdorpen, door de vette weilanden langs de rivier, van goede kwaliteit was, kwamen boeren én overheid in de tweede helft van de 19e eeuw tot het inzicht dat er nog veel te verbeteren viel. Een gezegde uit die tijd spreekt boekdelen: ‘Een stier is de halve kudde’. Hoe beter de stier, hoe beter het vee. Maar een sterk ras vereist het voorkomen van inteelt, dat er regelmatig nieuwe, sterke jonge stieren beschikbaar komen. En daar hing een prijskaartje aan. Geen enkel Brabants boertje kon het zich veroorloven elke twee jaar een nieuw stierkalf aan te schaffen. Het moest ook met beleid gebeuren. Op de Veluwe lieten ze een spichtig Veluwekoetje wel eens berijden door een brede stier uit Holland. Het gevolg: een veel te groot kalf dat stierf in een te nauw geboortekanaal, met op de koop toe de dood van het moederbeest.  

Het Brabantse provinciebestuur stelde halverwege de 19e eeuw regels op, met het doel de kwaliteit van het vee te verbeteren. Er werd bepaald dat alleen stieren ter dekking aangeboden mochten worden die door de jaarlijkse keuring kwamen. Een maatregel die overigens nog lang zou worden overtreden. In het Boxmeersch Weekblad van 8 april 1905 wordt er over gemopperd dat sommige boeren nog steeds stieren laten springen die ongekeurd of minderwaardig zijn.

De keuringen waren echter succesvol en dat had vooral met geld te maken. Want de eigenaren van de drie beste stieren kregen een premie. Begin 20e eeuw was dat 40 gulden voor de eerste prijs en 35 en 30 voor plaats twee en drie. Een andere succesvolle maatregel was de aanschaf van stieren door de gemeente. Zo’n gemeentestier mocht zijn springkunsten bij alle koeienboeren vertonen. Hij kwam niet letterlijk ‘in dienst’ van de gemeente. Je kon toch niet verwachten dat de meid van de burgemeester dat beest iedere morgen ging voeren. Nee, de gemeente kocht een stierkalf en verkocht dat bij opbod aan een boer uit de gemeente. Voor een bedrag dat veel lager was. Zo kocht Jacob Zegers in 1867 de Sambeekse stier voor 33 gulden terwijl een 1-jarige stier op een veemarkt wel 100 gulden kon opbrengen. Ze werden wel duurder: in 1913 betaalde Mart Versleyen 200 gulden voor de Sambeekse springstier. De stierenhouder moest zijn stier twee jaar lang ter dekking beschikbaar houden. Hij moest de gemeentestier in de watten leggen en vooral niet voor de ploeg zetten! Na twee jaar mocht hij zelf weten wat hij met de stier deed. Dan kwam er een nieuwe gemeentestier. Voor elke beurt betaalde de boer springgeld: 15 cent in 1841, 40 cent in 1916. Als begin 20e eeuw fokverenigingen ontstaan, nemen die de stieren over. Na 1902 hoor je de commissaris er dan ook niet meer over. Missie geslaagd.

Foto

Stier Hendrik, eigendom van Joh. Derks en Zonen, behaalde op de Landbouwtentoonstelling te 's-Hertogenbosch een 1e prijs. Foto: BHIC, collectie Ton Cruijsen fotonr. 1903-000023

Dit verhaal verscheen eerder in dagblad De Gelderlander

Bekijk hier alle verhalen in de serie Hoog Bezoek

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Lees ook deze verhalen

Doe mee en vertel jouw verhaal!