
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
De verzoeken om kwijtschelding van straf (dat heette toen remissie) werden opgetekend in zogenaamde remissieboeken.
In 1559 stuurde Henrick Diericx uit Boekel vanuit de gevangenis van de Hoogschout van Den Bosch zo’n verzoek om kwijtschelding van straf. Hij moet namelijk zorgen voor zijn vrouw en vier kinderen, van wie er eentje doofstom is en een ander kreupel.
Dan vertelt Henrick wat er twee jaren geleden, begin november is gebeurd. Zijn broer Peeter was samen met hun zwager Dierick Heynen bij hem thuis in Boekel om de verdeling van de erfenis te regelen na het overlijden van hun moeder. Het overleg liep al gauw op een fikse ruzie uit. De zwager haalde daarbij zijn opsteker [=mes] voor de dag en bedreigde Henrick.
Peeter greep een stuk hout en mepte zwager Dierick tegen zijn hoofd. Bloedend uit een flinke hoofdwond worstelde Dierick het stuk hout uit de handen van zijn aanvaller en bedreigde nu Peeter met het getrokken mes. Peeter greep snel zijn eigen opsteker en wist Dierick twee steken toe te brengen. Zwager Dierick stortte ter aarde. De twee broers renden het huis uit.
‘s Avonds kwamen ze weer terug en hebben toen de inmiddels overleden zwager weggedragen om hun misdaad te verbergen. Maar alles kwam natuurlijk toch uit.
Om het verzoek kracht bij te zetten, is er een verklaring bijgevoegd van de schepenen van Uden van 24 oktober 1559. De schepenen noemen Henrick Diericx daarin een ‘slecht simpelman die altyt zyn broot in tsweet zyns aerbeyts heeft gewonnen sonder oyt achterhaelt geweest te hebben van eenige misuse’ [ofwel: een eenvoudige, hardwerkende onnozelaar, die nog nooit op enige wangedrag betrapt is].
In februari 1560 volgde de uitspraak: Henrick kreeg zijn gevraagde “remissie” en mocht weer naar huis.